Ecolo­gische Verbin­dings­zones


Indiendatum: 7 feb. 2024

De provincie Noord-Brabant heeft ook in Breda Ecologische VerbindingsZones (EVZ’s) aangewezen, zoals bij de Stadsmark (Boeimeer-Ginneken), Aa of Weerijs (landgoed ’t Hout), Bijloop (de Rith), etc.

Die provinciale regels zijn – kortweg – een instructie aan de gemeente om die EVZ’s in omgevingsplannen vast te leggen, maar binden de inwoners niet direct. Het gevolg is dat overal waar de EVZ’s niet in omgevingsplannen zijn vastgelegd, aanvragen voor vergunningen voor activiteiten die in strijd zijn met die EVZ’s niet kunnen worden geweigerd.

Een concreet voorbeeld uit september 2023:

Een ‘terras uitbouw’ aan de stadsMark (tegenover Cimburgalaan en naast tennisbaan) op een EVZ locatie werd niet geweigerd. De Raad van State heeft in beroep over deze kwestie de partij die beroep in stelde (De Groene Koepel) inhoudelijk gelijk gegeven, maar kan de vergunning niet terugdraaien omdat de gemeente de EVZ nog niet in het omgevingsplan heeft opgenomen.

De gemeente heeft al ruimschoots de tijd gehad om de EVZ’s in omgevingsplannen (voorheen bestemmingsplannen) op te nemen, maar geeft dat kennelijk steeds maar geen prioriteit aan. Het resultaat is dat de EVZ’s op verschillende plaatsen nu niet gerealiseerd worden/meer kunnen worden. Dit is ook in strijd met de omgevingsvisie die door de raad is vastgesteld.

Het Waterschap Brabantse Delta heeft haar huiswerk wel gedaan en bijvoorbeeld de hele Mark (voor zover in haar beheersgebied tot de Duivelsbrug) als EVZ aangewezen.

50 meter spuitvrije zones

Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen en de gezondheid van de inwoners van Breda te beschermen is het ook dringend gewenst in agrarische gebieden een spuitvrije zone van 50 meter planologisch te verankeren: zones waarin geen landbouwgif gespoten mag worden. Tot op heden is dat niet gebeurd in Breda.

In dit kader verwijzen we onder meer naar de Raad van State die overweegt: 1

De Afdeling overweegt dat in het algemeen een afstand van 50 m als spuitvrije zone tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid, waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, niet onredelijk wordt geacht (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 18 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:804)

Ook in een uitzending van Zembla is hier aandacht aan besteed: bebouwing en gif gaan niet samen!2

Andere ecologische doelen uit de omgevingsvisie

Het zou ook goed zijn als ook andere opgaven van de omgevingsvisie Breda 2040 al planologisch verankerd zouden worden, omdat die anders niet meer uitvoerbaar zijn. Dat zijn b.v. de ecologische zone aan de westzijde van de bebouwde kom van Breda die al sinds 2002 op de provinciale en gemeentelijke kaarten voorkomt en de bosuitbreidingen o.a. die van het Ulvenhoutse Bos (Natura 2000).

Vragen:

  1. Waarom heeft de gemeente Breda nog altijd niet alle EVZ’s in Breda in haar omgevingsplannen opgenomen?
  2. Hoe lang weet de gemeente Breda al welke EVZ’s er in de gemeente door de Provincie zijn aangewezen?
  3. Op welke plekken zijn vergunningen afgegeven die de realisatie van een EVZ bemoeilijken/onmogelijk maken terwijl die EVZ al wel door de Provincie was aangewezen maar nog niet in bestemmings-/omgevingsplan was vastgelegd?
  4. Welke plekken zijn door de provincie aangewezen als EVZ maar nog niet in bestemmings-/omgevingsplan als zodanig vastgelegd?
  5. Wanneer bent u van plan alsnog alle EVZ’s correct in omgevingsplannen (parapluplan?) vast te leggen?
  6. Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen en de gezondheid van de inwoners van Breda te beschermen is het ook dringend gewenst in agrarische gebieden een spuitvrije zone van 50 meter in dit parapluplan op te nemen. Wanneer is het college van plan de 50 meter spuitvrije zones vast te leggen en zo de Bredase burgers te beschermen tegen gif?
  7. Wanneer worden de ecologische zones aan de westzijde van de bebouwde kom van Breda die al sinds 2002 op de provinciale en gemeentelijke kaarten voorkomt en de bosuitbreidingen o.a. die van het Ulvenhoutse Bos (Natura 2000) planologisch vastgelegd?
  8. Welke andere ecologische opgaven zijn tot op heden niet in omgevingsplannen verankerd en wanneer gaat u dat wel doen?

1 Uitspraak 202201157/1/R1 - Raad van State
2 Minister moet omwonenden bollenvelden beschermen met spuitvrije zones - Zembla - BNNVARA

Indiendatum: 7 feb. 2024
Antwoorddatum: 7 mrt. 2024

Naar aanleiding van de door u gestelde vragen ex art. 9 RvO inzake bovenvermeld onderwerp delen wij u het volgende mede.

Algemeen

In de raadsvragen wordt een aantal zaken aangehaald die onjuist zijn dan wel een nuancering behoeven.

Ten eerste de stelling dat vergunningen voor activiteiten die in strijd zijn met de provinciale regels voor ecologische verbindingszones (EVZ) niet geweigerd kunnen worden indien het bestemmingsplan c.q. omgevingsplan nog niet voorziet in een beschermingsregiem.

Zoals hieronder in de beantwoording van de vragen wordt toegelicht voorzien de geldende bestemmingsplannen c.q. het tijdelijk Omgevingsplan, waar nodig in een beschermingsregiem voor ecologische verbindingszones. Alle aanvragen om omgevingsvergunningen worden hieraan getoetst. Vergunningen die niet rechtstreeks passen in bestemmingsplannen c.q. het tijdelijk Omgevingsplan kunnen slechts verleend worden na in ieder geval een goede belangenafweging en als ze niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening c.q. een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Bij vergunningen waarbij provinciale regelgeving niet direct een toetsingsgrond is, zoals voorheen bij binnenplanse afwijkingen en kruimelgevallen, moet de eventuele strijd met provinciale regelgeving onderdeel uitmaken van de belangenafweging en beoordeling.

Ten tweede het concrete voorbeeld uit september 2023. Daar zou de Raad van State naar uw mening reeds uitspraak hebben gedaan. Dat is feitelijk onjuist. De Groene Koepel heeft bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland – West-Brabant. Dit hoger beroep is nog niet inhoudelijk behandeld en er ligt dus ook nog geen uitspraak van de Afdeling.

Vraag 1.

Waarom heeft de gemeente Breda nog altijd niet alle EVZ’s in Breda in haar omgevingsplannen opgenomen?

Antwoord 1.

Ecologische verbindingszones zijn groene schakels die natuurgebieden in Natuurnetwerk Brabant (NNB) en Natuur Netwerk Nederland (NNN) verbinden.

In de actualiseringsslag van de bestemmingsplannen zijn de ecologische verbindingszones (EVZ’s) concreet opgenomen. Gerealiseerde EVZ’s krijgen de bestemming Natuur of Water (singels en talud).

Bij het bestemmen van nog niet gerealiseerde EVZ’s is rekening gehouden met de (voorheen) geldende bouw- en gebruiksmogelijkheden. Bij gronden die nog agrarisch in gebruik zijn is voorzien in de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden. Bij particuliere tuinen langs de Mark is gekozen voor een gebiedsaanduiding, bijvoorbeeld ‘Wro - zoekgebied voor ecologische verbindingszone’. Ten aanzien van bebouwing op deze gronden wordt vanuit de gemeente enkel onder voorwaarden positief geadviseerd. Bebouwing, dus gebouwen en overkappingen, mogen enkel geplaatst worden als het gebied daardoor niet minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en herstel van watersystemen en een ecologische verbindingszone. Dit dient aangetoond te worden met een ecologisch onderzoek of door hier met de positie en/of de constructie van de bebouwing rekening mee te houden.

Uit een inventarisatie van oudere bestemmingsplannen, vastgesteld in 2002 en 2003, volgt dat ook in deze bestemmingsplannen de EVZ’s zijn vastgelegd. Er zijn binnen Breda daarmee geen bestemmingsplannen waarin de EVZ’s ontbreken.Op korte termijn zal de visie Ecologische verbindingszones door het college worden vastgesteld.

Vraag 2.

Hoe lang weet de gemeente Breda al welke EVZ’s er in de gemeente door de Provincie zijn aangewezen?

Antwoord 2.

De provincie heeft in haar streekplan uit 2002 de begrenzing van de EVZ’s opgenomen. Uit een inventarisatie van oudere bestemmingsplannen, vastgesteld in 2002 en 2003, volgt dat in deze bestemmingsplannen de EVZ’s zijn vastgelegd. Er zijn binnen Breda daarmee geen bestemmingsplannen waarin de EVZ’s ontbreken.

Vraag 3.

Op welke plekken zijn vergunningen afgegeven die de realisatie van een EVZ bemoeilijken/onmogelijk maken terwijl die EVZ al wel door de Provincie was aangewezen maar nog niet in bestemmings-/omgevingsplan was vastgelegd?

Antwoord 3.

Op een beperkt aantal plaatsen in het stedelijk gebied hebben ontwikkelingen plaatsgevonden die de realisatie van de EVZ op zijn minst bemoeilijken. Deze locaties zijn in beeld gebracht en waar mogelijk wordt er op andere, meer technologische, wijze voorzien in het realiseren van een functionerende EVZ. Een voorbeeld is de lokale aanleg van beplante looprichels, drijvende vegetatievlotjes of floatlands waarover dieren zich kunnen verplaatsen op plekken waar nu steile damwandprofielen in privaat eigendom aanwezig zijn.

Vraag 4.

Welke plekken zijn door de provincie aangewezen als EVZ maar nog niet in bestemmings-/omgevingsplan als zodanig vastgelegd?

Antwoord 4.

Voor 2002 werd nog niet gesproken van EVZ’s maar kenden we dergelijke zones al wel, onder de noemer Groene Hoofdstructuur of Ecologische Hoofdstructuur. In diverse oude plannen voor het buitengebied heeft dit geresulteerd in de bestemming ‘Agrarisch gebied met natuurontwikkelingsmogelijkheden’ al dan niet met een specifieke differentiatie.
Dus ook toen was er in bestemmingsplannen een (beperkt) beschermingsregiem opgenomen.
Zoals hierboven aangegeven blijkt uit inventarisatie van oudere bestemmingsplannen, vastgesteld in 2002 en 2003, dat ook in deze bestemmingsplannen de EVZ’s zijn vastgelegd en dat er daarmee binnen Breda geen bestemmingsplannen zijn waarin de EVZ’s ontbreken.

Vraag 5.

Wanneer bent u van plan alsnog alle EVZ’s correct in omgevingsplannen (parapluplan?) vast te leggen?

Antwoord 5.

Zie onze beantwoording onder vragen 1,2 en 4.

Vraag 6.

Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen en de gezondheid van de inwoners van Breda te beschermen is het ook dringend gewenst in agrarische gebieden een spuitvrije zone van 50 meter in dit parapluplan op te nemen.
Wanneer is het college van plan de 50 meter spuitvrije zones vast te leggen en zo de Bredase burgers te beschermen tegen gif?

Antwoord 6.

De door u genoemde 50 meter spuitvrije zone betreft een vuistregel. Die vuistregel houdt in dat tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid in de fruitsector, de boomteelt en de glastuinbouw in het algemeen een afstand van 50 meter dient te worden aangehouden in verband met het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het is mogelijk om een kortere afstand aan te houden. Dit dient uiteraard goed gemotiveerd te worden. Afwijken van deze afstand is dan alleen mogelijk als blijkt dat dit veilig kan (aanvaardbaar woon- en leefklimaat) en de bedrijfsvoering op het agrarisch perceel niet wordt beperkt. De afwijking moet worden onderbouwd met een locatie-specifiek spuitzone-onderzoek. Ook zijn er maatregelen denkbaar die een kortere afstand kunnen rechtvaardigen. Denk aan het toepassen van driftarme spuitkoppen en het plaatsen van bladhoudende hagen om verspreiding van bestrijdingsmiddelen tegen te gaan.

Vervolgens dienen twee zaken onderscheiden te worden. Enerzijds de bescherming van de gezondheid, anderzijds herstel en bescherming van de kwaliteit van schoon water.

Bij de ontwikkeling van een nieuwe gevoelige functie wordt advies van de GGD ingewonnen. Zo ook bij nieuwe gevoelige functies nabij agrarische percelen. De GGD adviseert in brede zin over gezondheid. De effecten van bestrijdingsmiddelen gericht op gewasbescherming zullen in sommige situaties een rol spelen en in die zin vervolgens een onderdeel zijn bij de motivering van de ontwikkeling. Zoals bekend heeft het aspect gezondheid onder de Omgevingswet meer aandacht. Gezondheid is straks ook een onderdeel bij omgevingsplannen en dat kan leiden tot een regeling in het omgevingsplan over spuitvrije zones. Voor bestaande situaties worden in wet- en/of regelgeving geen beperkingen gesteld aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen gericht op gewasbescherming nabij gevoelige functies. In algemene zin geldt als uitgangspunt dat bestaande rechten in beginsel worden gerespecteerd en terughoudend wordt omgegaan met het beperken van planologische mogelijkheden.

In het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) heeft het Rijk aan de provincies gevraagd om aan de slag te gaan met de uitwerking van de richtinggevende doelen op het gebied van natuur, water en klimaat en een provinciaal gebiedsprogramma op te stellen. De provincie gaat versneld aan de slag met (inter)nationale doelstellingen op het gebied van natuur, water en klimaat. Dit gebeurt via het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). Vrijwel alle provincies hebben inmiddels een eerste versie van hun provinciale programma landelijk gebied opgeleverd, inclusief een maatregelpakket waar de provincies in 2024 mee kunnen starten. In stedelijk gebied wordt niet meer gewerkt met chemische bestrijdingsmiddelen. Voor het agrarisch gebied volgen nog voorschriften die betrekking hebben op het gebruik van (chemische) bestrijdingsmiddelen. Waar mogelijk en noodzakelijk worden deze maatregelen opgenomen in het Omgevingsplan.

Vraag 7.

Wanneer worden de ecologische zones aan de westzijde van de bebouwde kom van Breda die al sinds 2002 op de provinciale en gemeentelijke kaarten voorkomt en de bosuitbreidingen o.a. die van het Ulvenhoutse Bos (Natura 2000) planologisch vastgelegd?

Antwoord 7.

De EVZ’s zijn in de bestemmingsplannen opgenomen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde EVZ’s en nog niet gerealiseerde EVZ’s. Gerealiseerde EVZ’s krijgen de bestemming Natuur of Water (singels en talud).

Bij toedeling van de bestemming ter plaatse de nog niet gerealiseerde EVZ’s is rekening gehouden met de (voorheen) geldende bouw- en gebruiksmogelijkheden. Bij gronden die nog agrarisch in gebruik zijn is voorzien in de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden. Bij particuliere tuinen langs de Mark is gekozen voor een gebiedsaanduiding, bijvoorbeeld ‘Wro - zoekgebied voor ecologische verbindingszone’.

De gemeentelijke bomen- en bossenstrategie richt zich met name op het uitbreiden van de bestaande bossen, herstel van kleinschalig cultuurlandschap en versterking van het historische landgoederenlandschap. In de Omgevingsvisie zijn hiervoor zoekgebieden opgenomen. Een van de zoekgebieden ligt rond het Ulvenhoutse bos. De Omgevingsvisie is van een latere datum dan het aldaar geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied Zuid 2013’.

Echter, in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Zuid 2013’ is reeds voorzien in een bestemming die recht doet aan het huidige gebruik en aan de te beschermen en te bevorderen waarden in het gebied. Hier is namelijk voorzien in de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden.

Vraag 8.

Welke andere ecologische opgaven zijn tot op heden niet in omgevingsplannen verankerd en wanneer gaat u dat wel doen?

Antwoord 8.

In bestemmingsplannen voor het buitengebied zijn landschapselementen opgenomen in de bestemming Natuur. De binnenstedelijke groenstructuren die bescherming behoeven zijn opgenomen op de Bomenkaart: vergunningplichtige houtopstanden. De lokale ambities uit het Groenkompas worden, waar mogelijk, geborgd in het Parapluplan Water en Groen. Dit plan heeft tot en met 7 februari 2024 in ontwerp ter inzage gelegen: Parapluplan Water en Groen - Regels op de kaart - Omgevingswet - Regels op de kaart - Omgevingsloket (overheid.nl)

De ecologische doelen uit het NPLG zijn nog niet allemaal in bestemmingsplannen, nu het tijdelijk Omgevingsplan, verankerd. Dit gebeurt nadat duidelijkheid is verkregen over hoe deze doelen in BPLG zijn opgenomen.