Ecologische verbindingszones (Vervolg)
Geen gif spuiten bij woningen en andere ecologische doelen uit de omgevingsvisie
Indiendatum: 14 mei 2024
In vervolg op eerdere vragen van ons die u heeft beantwoord op 7 maart 2024 het volgende.
Vervolgvragen:
Spuitvrije zones
U erkent in uw antwoorden a) dat een spuitvrije zone noodzakelijk is voor de gezondheid van mens en dier in Breda, b) dat bij nieuwe ontwikkelingen daar rekening mee wordt gehouden en c) dat bij bestaande situaties de nodige maatregelen nog niet zijn vastgelegd in de betreffende regelgeving i.c. het omgevingsplan.
- Waarom geeft u zichzelf rekenschap van de gezondheid van mens en dier in Breda in nieuwe situatie, maar aanvaardt u dezelfde gezondheidsrisico’s in bestaande situaties?
- Wanneer komt u met een raadsvoorstel om de spuitvrije zones in het omgevingsplan op te nemen, zodat ook in bestaande situaties mens en dier de minimale, volgens de rechter noodzakelijke, gezondheidsbescherming genieten?
- Gezondheid van mens en dier vergen eigenlijk dat überhaupt geen gif gespoten zou worden. De rechter heeft bepaald dat gif spuiten dan kan worden toegestaan als minimaal die 50 meter afstand wordt aangehouden. Bent u met de Partij voor de Dieren eens dat die 50 meter dan in Breda ook écht het minimum moet zijn en waar mogelijk een grotere afstand gehanteerd wordt?
EVZ’s
- Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de bestemming “zoekgebied EVZ” niet uitsluit dat er in dat gebied gebouwd kan worden?
- Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de bestemming “zoekgebied EVZ” dus geen zekerheid biedt dat in het gebied iets gerealiseerd wordt dat in de praktijk in de weg staat aan de functie van EVZ?
- Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat als nu agrarisch gebruik plaatsvindt, een herbestemming naar EVZ/natuur het agrarisch gebruik niet in de weg staat op grond van overgangsrecht?
U schrijft: “Bij particuliere tuinen langs de Mark is gekozen voor een gebiedsaanduiding, bijvoorbeeld ‘Wro - zoekgebied voor ecologische verbindingszone’. Ten aanzien van bebouwing op deze gronden wordt vanuit de gemeente enkel onder voorwaarden positief geadviseerd.”
- Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat wanneer u positief adviseert over bebouwing dat in de weg kan staan aan het realiseren van EVZ’s?
U schrijft: “Op korte termijn zal de visie Ecologische verbindingszones door het college worden vastgesteld.” - Deze aankondiging is al meerdere keren in verschillende vormen gedaan: kunt u nu aangeven wanneer de raad dit voorstel/besluit tegemoet kan zien?
U schrijft: “Op een beperkt aantal plaatsen in het stedelijk gebied hebben ontwikkelingen plaatsgevonden die de realisatie van de EVZ’s op zijn minst bemoeilijken.” - Ons inziens bevestigt deze beantwoording dat de EVZ’s kennelijk niet goed zijn vastgelegd op dit moment. Is dat ook uw conclusie? Ware dat wel het geval was dit toch niet mogelijk geweest?
- Kunt u aangeven welke plaatsen het om gaat en hoe dit kon gebeuren?
- Op welke moment komt u met een parapluplan waarin alle als EVZ aangewezen gebieden ook als zodanig/als natuur worden bestemd en niet langer een flankerende bestemming hebben waardoor dergelijke ontwikkelingen onmogelijk worden terwijl overgangsrecht bestaand gebruik waarborgt?
In uw beantwoording van vraag 6 schrijft u: “Waar mogelijk en noodzakelijk worden deze maatregelen opgenomen in het Omgevingsplan.” - Kunt u aangeven welke maatregelen in het omgevingsplan komen en wanneer het voorstel daartoe naar de raad komt?
In uw beantwoording van vraag 7 schrijft u onder meer: Bij toedeling van de bestemming ter plaatse de nog niet gerealiseerde EVZ’s is rekening gehouden met de (voorheen) geldende bouw- en gebruiksmogelijkheden. Bij gronden die nog agrarisch in gebruik zijn is voorzien in de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden. Bij particuliere tuinen langs de Mark is gekozen voor een gebiedsaanduiding, bijvoorbeeld ‘Wro - zoekgebied voor ecologische verbindingszone’. - Bij toedeling van nieuwe bestemmingen had toch EVZ kunnen worden gekozen als bestemming en was het huidige gebruik gewaarborgd door het overgangsrecht?
- Waarom is daar niet voor gekozen?
Indiendatum:
14 mei 2024
Antwoorddatum: 12 jun. 2024
Naar aanleiding van de door u gestelde vragen ex art.9 RvO inzake bovenvermeld onderwerp delen wij u het volgende mede.
Vraag 1.
Waarom geeft u zichzelf rekenschap van de gezondheid van mens en dier in Breda in nieuwe situatie, maar aanvaardt u dezelfde gezondheidsrisico’s in bestaande situaties?
Antwoord 1.
Doorgaans gelden wettelijke normen enkel voor nieuwe situaties en niet met terugwerkende kracht voor bestaande situaties. Zo gelden bijvoorbeeld isolatienormen voor nieuwbouwwoningen niet voor bestaande huizen en dat geldt evenzeer voor het aanhouden van de vuistregel van 50 meter voor spuitzones bij agrarische percelen. Normen met terugwerkende kracht toepassen op bestaande situaties die zijn ontstaan toen die normen nog niet bestonden, tast niet enkel de rechtszekerheid aan maar leidt ook tot moeilijk oplosbare conflicten. Historisch gegroeide situaties laten voldoen aan huidige maatstaven – of dat nu gaat om spuitzones, geluidnormen of andere milieunormen – vergt niet alleen een principiële discussie over welke van 2 gelijkwaardige rechten moet wijken, maar zal ook financiële consequenties hebben voor de gemeente als via het bestemmingsplan/omgevingsplan bestaand agrarisch gebruik wordt ingeperkt vanwege spuitzones.
Vraag 2.
Wanneer komt u met een raadsvoorstel om de spuitvrije zones in het omgevingsplan op te nemen, zodat ook in bestaande situaties mens en dier de minimale, volgens de rechter noodzakelijke, gezondheidsbescherming genieten?
Antwoord 2.
In geldende bestemmingsplannen is bij nieuwe ontwikkelingen gekeken naar de aanwezigheid van spuitzones en zo nodig zijn maatregelen getroffen zoals het aanhouden van voldoende afstand of het planten van afschermende hagen. Het ontbreekt al jaren aan landelijke regelgeving over spuitzones.
Zoals hieronder bij de beantwoording van vraag 3 is vermeld, bestaat er op dit moment geen consensus over welke minimale afstand is vereist en de wetgever heeft tot op heden geen verdergaande beperkingen in milieuregelgeving opgenomen over het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de buurt van gevoelige functies zoals woningen. In dit verband is nog relevant dat de VNG in oktober 2023 de wetgever heeft verzocht om landelijke regelgeving voor spuizones op te nemen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en in mei 2024 dit opnieuw onder de aandacht heeft gebracht van de vaste Kamercommissie van LNV. Het is niet opportuun om vooruitlopend op eventuele landelijke regelgeving voor bestaande situaties in het omgevingsplan daarover een regeling op te nemen. Daarbij ontstaat het risico dat de regeling in het omgevingsplan in strijd komt met de toekomstige regeling in het Bkl en dan buiten toepassing moet worden gelaten.
Vraag 3.
De rechter heeft bepaald dat gif spuiten dan kan worden toegestaan als minimaal die 50 meter afstand wordt aangehouden. Bent u met de Partij voor de Dieren eens dat die 50 meter dan in Breda ook écht het minimum moet zijn en waar mogelijk een grotere afstand gehanteerd wordt?
Antwoord 3.
Onder verwijzing naar onze eerdere beantwoording van uw vragen ingevolge artikel 9 RvO d.d. 7 maart 2024 (bijgevoegd, zie vraag 6) merken wij op dat geen sprake is van een minimale afstand van 50 meter, maar dat dit een vuistregel betreft. Zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak uit 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1648) daarover het volgende gezegd: “De verwijzing van [appellant A] en [appellant B] naar de aan te houden afstand van 50 meter, begrijpt de Afdeling aldus dat zij hiermee verwijzen naar de vuistregel die onder het regime van de Wet op de Ruimtelijke Ordening als vaste gedragslijn werd toegepast door het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland bij het verlenen van goedkeuring aan bestemmingsplannen. (…) die vuistregel van 50 meter geen minimaal aan te houden afstand betreft. Die vuistregel van 50 meter brengt immers niet met zich dat een keuze voor een kortere afstand in een bepaalde situatie niet redelijk kan zijn, indien aan die keuze een deugdelijke motivering ten grondslag is gelegd.”
Een spuitzone kan aanzienlijk kleiner zijn dan 50 meter, afhankelijk van het soort gewassen, de manier waarop en de periode waarin bestrijdingsmiddelen worden gebruikt en een aantal andere factoren. Het is niet verplicht noch noodzakelijk om voor alle agrarische activiteiten waarbij bestrijdingsmiddelen worden gebruikt een afstand van 50 meter of meer aan te houden.
Vraag 4.
Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de bestemming “zoekgebied EVZ” niet uitsluit dat er in dat gebied gebouwd kan worden?
Antwoord 4.
Dat klopt. De huidige wijze van bestemmen van de EVZ door middel van een dubbelbestemming of aanduiding sluit het oprichten van bouwwerken niet uit. Of bouwwerken geplaatst mogen worden, hangt af van de onderliggende bestemming, dat in de meeste gevallen een agrarische bestemming, een woonbestemming, een groenbestemming of de bestemming water zal zijn. Daarbij geldt wel dat het oprichten van bebouwing uitsluitend is toegestaan als het gebied hierdoor niet minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone. Vraag 5. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de bestemming “zoekgebied EVZ” dus geen zekerheid biedt dat in het gebied iets gerealiseerd wordt dat in de praktijk in de weg staat aan de functie van EVZ?
Antwoord 5.
Die stellingname volgen wij niet. Onder verwijzing naar onze beantwoording van vraag 1 van uw eerdere vragen d.d. 7 maart jl. hebben wij aangegeven dat eventuele bebouwing binnen de zone van de nog te realiseren EVZ wordt getoetst aan de regels in bestemmingsplannen die gekoppeld zijn aan een dubbelbestemming of aanduiding voor een nog te realiseren EVZ. Die regels houden onder meer in dat bebouwing (dus gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken) enkel geplaatst mogen worden als het gebied daardoor niet minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en herstel van watersystemen en een ecologische verbindingszone Dit dient aangetoond te worden met een ecologisch onderzoek of door hier met de positie en/of de constructie van de bebouwing rekening mee te houden.
Vraag 6.
Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat als nu agrarisch gebruik plaatsvindt, een herbestemming naar EVZ/natuur het agrarisch gebruik niet in de weg staat op grond van overgangsrecht?
Antwoord 6.
Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is het niet langer wettelijk verplicht om in een omgevingsplan te voorzien in overgangsrecht. Indien er sprake is van een herbestemming valt het (legale) bestaand gebruik dus niet automatisch onder het overgangsrecht van het nieuwe omgevingsplan.
Gemeenten zijn onder de Omgevingswet vrij om zelf de vorm en inhoud van het overgangsrecht te kiezen of zelfs van overgangsrecht af te zien. Met andere woorden, als agrarische gronden worden herbestemd naar natuur is het aan de raad om bij vaststelling van het omgevingsplan te besluiten of voor het bestaande, agrarische gebruik wel of niet in overgangsrecht te voorzien en voor welke periode. Als niet wordt voorzien in overgangsrecht moet het bestaande gebruik direct worden gestopt en kan handhavend worden opgetreden.
Vraag 7.
Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat wanneer u positief adviseert over bebouwing dat in de weg kan staan aan het realiseren van EVZ’s?
Antwoord 7.
Zie ons antwoord op vraag 5.
Vraag 8.
Deze aankondiging is al meerdere keren in verschillende vormen gedaan: kunt u nu aangeven wanneer de raad dit voorstel/besluit tegemoet kan zien?
Antwoord 8.
De visie Ecologische verbindingszones zal naar verwachting net vóór of net ná het zomerreces ter vaststelling aan uw raad worden aangeboden.
Vragen 9 en 10.
Ons inziens bevestigt deze beantwoording dat de EVZ’s kennelijk niet goed zijn vastgelegd op dit moment. Is dat ook uw conclusie? Ware dat wel het geval was dit toch niet mogelijk geweest? Kunt u aangeven welke plaatsen het om gaat en hoe dit kon gebeuren?
Antwoord 9 en 10.
Die opvatting delen wij niet. Er zit geen gebrek in de huidige planologische verankering – door middel van een dubbelbestemming of aanduiding – van de EVZ’s die nog moeten worden gerealiseerd. Zoals in de beantwoording van vraag 1 van 7 maart jl. over dit onderwerp ook is aangegeven, worden bouwplannen in of nabij de toekomstige EVZ beoordeeld op hun mogelijke gevolgen voor de EVZ. Dit is ook vastgelegd in de planregels van geldende bestemmingsplannen. Het gaat hierbij onder andere om het aanbrengen van verhardingen bij een aantal bedrijven op Emer-Noord en De Krogten en een nieuwbouwproject langs de Mark. Achteraf bezien zijn bij die beoordeling van de gevolgen van die ruimtelijke ontwikkelingen voor de EVZ wellicht enkele kanttekeningen te plaatsen, maar dat betekent niet dat het planologische regime als zodanig niet toereikend is of aanpassing behoeft.
Vraag 11.
Op welke moment komt u met een parapluplan waarin alle als EVZ aangewezen gebieden ook als zodanig/als natuur worden bestemd en niet langer een flankerende bestemming hebben waardoor dergelijke ontwikkelingen onmogelijk worden terwijl overgangsrecht bestaand gebruik waarborgt?
Antwoord 11.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet bestaan paraplu-bestemmingsplannen als zodanig niet meer. Voor zover wordt gevraagd om alle EVZ’s in het omgevingsplan als natuur te bestemmen, wordt verwezen naar de beantwoording van vragen 6, 13 en 14. Bestaand gebruik valt onder de Omgevingswet niet automatisch meer onder het overgangsrecht en het is daarnaast niet nodig om nog niet gerealiseerde EVZ’s als natuur te bestemmen. In de beantwoording van vraag 6 van 7 maart jl. over dit onderwerp is reeds opgemerkt dat gerealiseerde EVZ’s de bestemming “Natuur” of “Water” hebben gekregen in bestemmingsplannen. Op dit moment is er geen voornemen om de nog niet gerealiseerde EVZ’s in het toekomstige omgevingsplan wezenlijk anders te bestemmen.
Vraag 12.
In uw beantwoording van vraag 6 schrijft u: “Waar mogelijk en noodzakelijk worden deze maatregelen opgenomen in het Omgevingsplan.” Kunt u aangeven welke maatregelen in het omgevingsplan komen en wanneer het voorstel daartoe naar de raad komt? Antwoord 12. Op dit moment wordt gewerkt aan de eerste delen van het omgevingsplan. Het vastleggen van de EVZ en eventuele maatregelen zijn daarin niet opgenomen, omdat in de delen waar nu aan wordt gewerkt geen EVZ aanwezig is. De eerste delen van het omgevingsplan komen op zijn vroegst in 2025 als voorstel naar de raad. Wanneer regels in het omgevingsplan zullen zijn opgenomen over de EVZ’s is op dit moment nog niet te zeggen, omdat in de planning een groot aantal onzekerheden zit die te maken hebben met het omvangrijke nieuwe wettelijke stelsel van de Omgevingswet en nieuwe ICT-systeem dat daarbij hoort (Digitaal Stelsel Omgevingswet). Verder is van belang dat de maatregelen waarover in dit verband wordt gesproken reeds zijn opgenomen in het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). Daarbij wordt opgemerkt dat het BPLG nog niet definitief is; op 26 maart 2024 is een voorontwerp van het BPLG gepubliceerd. Na vaststelling van de definitieve versie van het BPLG zal worden bezien of het noodzakelijk is om die maatregelen ook in de regels van het omgevingsplan te borgen.
Vraag 13.
Bij toedeling van nieuwe bestemmingen had toch EVZ kunnen worden gekozen als bestemming en was het huidige gebruik gewaarborgd door het overgangsrecht?
Antwoord 13.
Zoals eerder is opgemerkt, hebben gerealiseerde EVZ’s in geldende plannen ook een natuurbestemming gekregen. Het wegbestemmen van het huidige gebruik en dat onder het overgangsrecht brengen is echter volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling uitsluitend mogelijk als vaststaat dat het bestaande gebruik ook binnen afzienbare termijn wordt beëindigd. Aangezien bij het bestemmen van de EVZ in het verleden niet altijd duidelijk was wanneer de EVZ zou worden gerealiseerd en dus de bestaande bestemming zou worden beëindigd, is het brengen van het bestaande gebruik onder het overgangsrecht niet in alle gevallen toegestaan.
Vraag 14.
Waarom is daar niet voor gekozen?
Antwoord 14.
Zie antwoord op vraag 13.
Interessant voor jou
Raadsvragen Lunch Kids Klimaat Experience 2025 plantaardig?
Lees verderRaadsvragen Dieren in de Energietransitie
Lees verder