Raads­vragen Dieren in de Ener­gie­tran­sitie


Soor­ten­ma­na­ge­mentplan en natuur­in­clusief isoleren

Indiendatum: 4 jun. 2024

Breda, 4 juni 2024

Betreft: Vragen ex. art. 9 Spelregels Bredaas BeRaad
Aan het college van B&W van Breda

Onderwerp: Dieren in de energietransitie: Soortenmanagementplan

Geacht college,

Vleermuissoorten vertoeven bij gebrek aan voldoende (holle) bomen en andere nestplaatsen graag in de spouwmuur of onder de dakpannen. Mussen hebben daar ook een handje van, net als gierzwaluwen. Onze huizen bieden perfecte woon- en verblijfplaatsen voor deze dieren. Echter, zijn menselijke bewoners vaak bezig met verduurzaming, want als er iets laaghangend fruit is, dan is het dat wel: de woning goed isoleren. Maar, als je zomaar gaat isoleren zonder te controleren wat er (vaak zonder dat je het weet) in je huis leeft, dan sterven die dieren vaak een pijnlijke dood. Een lastig dilemma, want een ecologisch onderzoek kost(te) veel geld en kan lang duren. Daar sta je dan als huiseigenaar met je goede duurzame bedoelingen. Wat te doen?

Voor de lange termijn heeft de hoogste rechter bepaald dat een soortenmanagementplan (SMP) de meest kansrijke oplossing voor dit dilemma en vindt het dé natuurvriendelijke oplossing waarbij men het verstoren en het doden van deze dieren kan minimaliseren. Om de natuurbescherming te verbeteren en particulieren te ontlasten, is voor de lange termijn landelijk bepaald dat gemeenten zo een SMP moeten opstellen. Dit, aan de hand van een uitspraak in een zaak tussen het college van gedeputeerde staten van Utrecht en een isolatiebedrijf dat zich toelegt op het na-isoleren van spouwmuren van woningen van particulieren.

SMP: In een SMP wordt op basis van onderzoek voor een groter gebied bekeken waar welke soorten voorkomen, hoe groot populaties zijn en waar nest- en verblijfplaatsen zich bevinden. Op basis daarvan wordt een maatregelenpakket geformuleerd om het verdwijnen van nest- en verblijfplaatsen en het verstoren of doden van dieren te compenseren en het leefgebied te verbeteren.

Echter, een SMP heeft een ontwikkeltijd van 1 tot 2 jaar (!) en is dus niet op korte termijn inzetbaar. Voor de korte termijn zijn er dus ook afspraken gemaakt. Zo hebben de ministeries van BZK en LNV, het IPO, de provincies en de VNG in mei 2024 afspraken gemaakt over de landelijke aanpak Natuurvriendelijk Isoleren. Kort door de bocht houdt dit in dat isoleren mag zónder voorafgaand ecologisch onderzoek en zónder het aanvragen van een omgevingsvergunning. Woningeigenaren kunnen hun woning isoleren door een isolatiebedrijf in te schakelen dat natuurvriendelijk isoleert.

Verder mogen gemeenten en hun inwoners tijdens de onderzoeksperiode gebruikmaken van een pre-soortenmanagementplan (pre-SMP) en mogen er tijdelijke gebiedsgerichte omgevingsvergunning verleend worden.

pre-SMP: Het doel van de pre-SMP-methodiek is om op een praktisch uitvoerbare manier de gebouwbewonende soorten (zowel individueel maar hoofdzakelijk op populatieniveau) te beschermen bij de verduurzaming van particuliere woningen, zónder dat de voortgang van de verduurzaming daar grote hinder van ondervindt.

Het Kabinet heeft in 2023 54 miljoen beschikbaar gesteld om provincies en gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van een (pre-)SMP om natuurvriendelijk te isoleren, waarvan 40 miljoen direct beschikbaar is voor gemeenten. In de Kamerbrief over de zorgplicht van huiseigenaren en woningcorporaties staan zowel de korte als lange termijn handelingsperspectieven bij woningisolatie beschreven.

Wat betekent dit in de praktijk voor Bredase inwoners? Over de lange en korte termijnaanpak van natuurinclusief isoleren in Breda hebben wij de volgende vragen:

  1. Is het college bekend met de uitspraak van de Raad van State en de Kamerbrief?

  2. Is het college bekend met de (pre-)SMP methodiek, en geeft de gemeente hier al invulling aan? Kan het college een planning geven?

  3. Heeft de gemeente Breda ecologisch onderzoek laten uitvoeren naar de vleermuis en vogelpopulaties in onze gemeente? Zo ja, door wie laat de gemeente Breda deze ecologische onderzoeken uitvoeren? Zo nee, waarom niet?

  4. Hoeveel pre-smp ontheffingsaanvragen heeft de gemeente Breda dusver gedaan en hoeveel zijn er toegekend?

  5. Zijn er (eventuele) compensatiemaatregelen die we als gemeente moeten treffen, willen we een pre-smp ontheffing verkrijgen?

Van een SMP-ontheffing (dan wel het daarvoor meest geschikte Omgevingswetinstrument) kan iedereen gebruikmaken, zowel gemeente als corporaties, projectontwikkelaars en particulieren. Het volwaardige SMP ziet niet alleen op het isoleren van woningen maar ook op gebiedsontwikkelingen, particuliere (ver)bouwplannen en beheer van openbare ruimte.

6. Heeft de gemeente Breda die gemeentebrede aanpak overwogen? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?

Hiernaast kunnen gemeenten bijvoorbeeld ook gebruik maken van de tijdelijke regelingcapaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) om SMP’s te bekostigen.

7. Op welke manier maakt de gemeente Breda gebruik van de CDOKE? Bv om onze SMP’s te bekostigen?

Ook hebben we begrepen dat in het voormalige belastingkantoor veel vleermuizen zitten en daarom wordt gepoogd de vleermuizen te laten verhuizen naar een ander hoog pand (de voormalige rechtbank). Daar worden op een paar plaatsen dubbele muren gezet, in de hoop dat de vleermuizen gaan verhuizen.

8. Kan het college inzicht geven hoe het in het algemeen gesteld is met de vleermuispopulaties in de gemeente Breda?
a. Is bekend welke soorten hier voorkomen?
b. Hoe heeft hun aantal zich ontwikkeld in de afgelopen 3 jaar?
c. Hoe wordt het aantal vleermuizen en vleermuissoorten gemonitord?

9. Is het college op de hoogte van alle plekken in Breda zoals de voormalige rechtbank waar dieren naartoe worden verhuisd? Anders gezegd, heeft het college zicht op de plaatsen met belangrijke verblijven voor de verschillende vleermuissoorten?
a. Zo ja, graag ontvangen we een kaart waarop deze verblijven en foerageerroutes zijn aangegeven.
b. Zo nee, is het college bereid om zo’n overzichtskaart met belangrijke verblijven en routes op te stellen?

10. Worden bewoners ook door de gemeente op de hoogte gesteld van deze plekken?

In Deventer is de gemeente bereid om op die manier vleermuizen en vogels te redden: Daarbij maakt het bedrijf het huis eerst vogel- en vleermuis vrij, waarna in een specifieke periode geïsoleerd kan worden, zonder dieren te doden.” Tevens geldt voor VvE’s dat met de subsidieregeling verduurzaming voor verenigingen van eigenaars (SVVE) subsidie kan worden aangevraagd voor het uitvoeren van ecologisch onderzoek.

11. Heeft de gemeente Breda zicht op hoeveel huiseigenaren in Breda betalen voor onderzoek naar beschermde diersoorten wanneer ze hun huis willen isoleren?

a. Zo ja, hoeveel zijn dit er?
b. Is ook bekend hoeveel huiseigenaren momenteel hun huizen isoleren zonder ecologisch onderzoek te doen?
c. Op welke wijze ondersteunt de gemeente huiseigenaren bij natuurinclusief isoleren op dit moment? Zijn hier aparte subsidies voor beschikbaar?
d. Wordt er gebruikgemaakt van SVVE’s in de gemeente Breda om ecologische onderzoeken uit te voeren?

12. Is het college bereid om actief informatie te verschaffen aan particuliere woningeigenaren over de gevolgen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen bij woningisolatie? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Het is uiteraard ook van het grootste belang dat isolatiebedrijven die gaan isoleren, gecertificeerde bedrijven zijn die de natuurvriendelijke methode volgen.

13. Indien van toepassing: welke certificering eist de Gemeente Breda van de bedrijven waar zij mee samenwerken?

14. Ziet het college een rol voor zichzelf weggelegd voor het verdergaand stimuleren en faciliteren van natuurinclusief isoleren? Zo ja, wat gaat het college (nog meer) doen? Zo nee, waarom niet?

15. Op welke wijze ondersteunt de gemeente particulieren en isolatiebedrijven bij natuurinclusief isoleren op dit moment?

Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over de borging van dierenwelzijn bij de korte termijnaanpak, omdat bij het uitblijven van een ecologisch onderzoek er geen zicht is op de aanwezigheid van dieren in de muren. Bij natuurvriendelijk isoleren worden aan de hand van de natuurkalender maatregelen genomen, zoals het plaatsen van ‘exclusion flaps’, maar jonge dieren die niet uit kunnen vliegen of weg kunnen vluchten zijn dan de dupe. Tevens kunnen er ook dieren aanwezig zijn die niet beschermd zijn, zoals de muis of steenmarter. Daarom nog de volgende vragen:

16. Is het college het met de Partij voor de Dieren Breda eens dat het belangrijk is om ook het welzijn van de dieren te beschermen die wettelijk niet beschermd zijn?

17. Deelt het college onze zorgen dat de korte termijnaanpak waarbij geen ecologische onderzoeken uitgevoerd worden kan leiden tot onbedoeld dierenleed?

18. Welke mitigerende maatregelen worden getroffen zodat bijvoorbeeld de vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen meer nestelgelegenheid krijgen, dan wel andere geschikte voorzieningen, die hiertoe leiden om zo het wegvallen van schuilmogelijkheden door woningisolatie te compenseren?

19. Is het college bereid om (meer) mitigerende maatregelen te treffen? Zo nee, waarom niet?

20. Welke andere maatregelen is het college bereid te gaan nemen om het leefgebied van o.a. vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen, maar ook muizen te verbeteren?

Kortom: onze insteek is hopelijk dezelfde als die van het college: betaalbare verduurzaming voor de huizen van onze inwoners zodat we vooruitgang boeken in de energietransitie én het behoud van de vrolijke fladderaars en kruipers.

Met vriendelijke groet,

Partij voor de Dieren Breda


Indiendatum: 4 jun. 2024
Antwoorddatum: 28 jun. 2024

Naar aanleiding van de door u gestelde vragen ex art.9 RvO inzake bovenvermeld onderwerp delen wij u het volgende mede.

Vraag 1.
Is het college bekend met de uitspraak van de Raad van State en de Kamerbrief?

Antwoord 1.
Ja, wij zijn bekend met de uitspraak van de Raad van State van 2 augustus 2023 inzake de na-isolatie van spouwmuren en de Kamerbrief van 4 oktober 2023 over de aanpak natuurinclusief isoleren. Ook hebben we kennis genomen van de kamerbrieven van 22 december 2023 en 28 mei 2024 over de landelijke aanpak natuurinclusief isoleren.

Vraag 2.
Is het college bekend met de (pre-)SMP methodiek, en geeft de gemeente hier al invulling aan? Kan het college een planning geven?

Antwoord 2.
Ja, wij zijn bekend met de (pre-)SMP methodiek. De gemeente heeft al in april 2023 opdracht gegeven aan een ecologisch adviesburo voor het inventariseren van gebouwgebonden soorten (huismus, gierzwaluw en diverse soorten vleermuizen), het opstellen van een Soortenmanagementplan (SMP), het aanvragen van een gebiedsbrede omgevingsvergunning en 5 jaar monitoring van gebouwgebonden soorten. Deze zomer wordt het veldonderzoek afgerond, waarna het SMP wordt opgesteld en in oktober de gebiedsbrede omgevingsvergunning wordt aangevraagd.

Vraag 3.
Heeft de gemeente Breda ecologisch onderzoek laten uitvoeren naar de vleermuis en vogelpopulaties in onze gemeente? Zo ja, door wie laat de gemeente Breda deze ecologische onderzoeken uitvoeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3.
Ja, op dit moment loopt het onderzoek naar de gebouwgebonden soorten: huismus, gierzwaluw en diverse soorten vleermuizen, uitgevoerd door Regelink Ecologie & Landschap.

Vraag 4.
Hoeveel pre-smp ontheffingsaanvragen heeft de gemeente Breda dusver gedaan en hoeveel zijn er toegekend?

Antwoord 4.
De provincie is bevoegd gezag voor het pre-SMP. Op dit moment is het nog niet mogelijk een ontheffingsaanvraag in te dienen omdat de provincie nog geen pre-SMP regeling heeft.

Vraag 5.
Zijn er (eventuele) compensatiemaatregelen die we als gemeente moeten treffen, willen we een pre-smp ontheffing verkrijgen?

Antwoord 5.
N.v.t. zie antwoord vraag 4.

Vraag 6.
Heeft de gemeente Breda die gemeentebrede aanpak overwogen? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6.
Ja, gemeente Breda heeft bewust gekozen voor de gemeentebrede SMP aanpak, met als doel de populaties van de gebouwgebonden soorten duurzaam te behouden en beschermen. Daarnaast kan het SMP helpen om onze woningbouw- en isolatie opgaven te realiseren, doordat het tijd en geld bespaart voor flora en fauna onderzoek per individueel project. Voor de uitkomst zie antwoord op vraag 3.

Vraag 7.
Op welke manier maakt de gemeente Breda gebruik van de CDOKE? Bv om onze SMP’s te bekostigen?

Antwoord 7.
Het SMP wordt niet bekostigd vanuit de CDOKE gelden. De CDOKE gelden worden ingezet voor capaciteit t.b.v. de uitvoering van het klimaatplan.

Vraag 8.
Kan het college inzicht geven hoe het in het algemeen gesteld is met de vleermuispopulaties in de gemeente Breda?

a. Is bekend welke soorten hier voorkomen?

b. Hoe heeft hun aantal zich ontwikkeld in de afgelopen 3 jaar? Hoe wordt het aantal vleermuizen en vleermuissoorten gemonitord?

Antwoord 8.
Door hun verborgen levenswijze is niet met zekerheid te zeggen welke vleermuizen voorkomen in Breda. Ook van de waargenomen soorten is niet altijd duidelijk of ze hier verblijven of een rondje vliegen. Er zijn geen monitoringsgegevens bekend van de afgelopen jaren. Volgens de indruk van Bureau Regelink die in verschillende plaatsen onderzoek uitvoert, is Breda relatief rijk aan vleermuizen.

Vraag 9
Is het college op de hoogte van alle plekken in Breda zoals de voormalige rechtbank waar dieren naartoe worden verhuisd? Anders gezegd, heeft het college zicht op de plaatsen met belangrijke verblijven voor de verschillende vleermuissoorten?

a. Zo ja, graag ontvangen we een kaart waarop deze verblijven en foerageerroutes zijn aangegeven. b. Zo nee, is het college bereid om zo’n overzichtskaart met belangrijke verblijven en routes op te stellen?

Antwoord 9.
Op dit moment bestaat er vooral gefragmenteerde informatie over het voorkomen van vleermuizen binnen Breda. In het kader van het SMP wordt dit aangevuld tot een vrij compleet beeld. Zodra dit beeld gereed is, worden de kaarten met verblijfplaatsen gedeeld.

Vraag 10.
Worden bewoners ook door de gemeente op de hoogte gesteld van deze plekken?

Antwoord 10.
Ja, inzicht in deze gegevens is nodig om op de juiste manier rekening te kunnen houden met gebouwgebonden soorten tijdens werkzaamheden.

Vraag 11.
Heeft de gemeente Breda zicht op hoeveel huiseigenaren in Breda betalen voor onderzoek naar beschermde diersoorten wanneer ze hun huis willen isoleren?

a. Zo ja, hoeveel zijn dit er?

b. Is ook bekend hoeveel huiseigenaren momenteel hun huizen isoleren zonder ecologisch onderzoek te doen?

c. Op welke wijze ondersteunt de gemeente huiseigenaren bij natuurinclusief isoleren op dit moment? Zijn hier aparte subsidies voor beschikbaar?

d. Wordt er gebruikgemaakt van SVVE’s in de gemeente Breda om ecologische onderzoeken uit te voeren?

Antwoord 11.

a. De gemeente heeft geen zicht op hoeveel huiseigenaren in Breda betalen voor onderzoek naar beschermde diersoorten.

b. Er is niet bekend hoeveel huiseigenaren hun huizen isoleren zonder ecologisch onderzoek te doen.

c. De gemeente wijst huiseigenaren via onze reguliere kanalen zoals onze eigen website op de mogelijke aanwezigheid van beschermde diersoorten in of op de woning en dat wanneer dit het geval is er een ontheffing nodig is van de provincie. Er zijn geen aparte subsidies beschikbaar voor natuurinclusief isoleren.

d. De SVVE is een landelijke regeling. We hebben hier dan ook geen informatie over.

Vraag 12.
Is het college bereid om actief informatie te verschaffen aan particuliere woningeigenaren over de gevolgen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen bij woningisolatie? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 12.
We communiceren via onze reguliere kanalen zoals de gemeentelijke website over verduurzaming. Daar worden bewoners ook gewezen op de wetgeving rondom natuurinclusief isoleren.

Vraag 13.
Indien van toepassing: welke certificering eist de Gemeente Breda van de bedrijven waar zij mee samenwerken?

Antwoord 13.
De provincie is bevoegd gezag en eist certificering.

Vraag 14.
Ziet het college een rol voor zichzelf weggelegd voor het verdergaand stimuleren en faciliteren van natuurinclusief isoleren? Zo ja, wat gaat het college (nog meer) doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 14.
De provincie is bevoegd gezag. Wij blijven communiceren via onze reguliere kanalen over verduurzaming in relatie tot wetgeving rondom natuurinclusief isoleren. Daarnaast zetten we in op natuurinclusief bouwen. Dit doen we door het toepassen van de regels uit het Groenkompas bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en het verstrekken van de brochure “natuur als goede buur”. Daarnaast werken we in het Interregproject Natuur Inbouw aan een demonstratieproject waar particulieren en de bouwsector kennis kan nemen van verschillende voorbeelden van natuurinclusief bouwen.

Vraag 15.
Op welke wijze ondersteunt de gemeente particulieren en isolatiebedrijven bij natuurinclusief isoleren op dit moment?

Antwoord 15.
De gemeente heeft huiseigenaren hierover geïnformeerd. Breda heeft verder geen rol in het actief ondersteunen van huiseigenaren bij het natuurinclusief isoleren. Wel wijzen we huiseigenaren via onze eigen reguliere kanalen op de mogelijke aanwezigheid van beschermde diersoorten in de woning en dat wanneer dit het geval is er een vergunning flora- en fauna-activiteit nodig is van de provincie. Op dit moment is er geen ondersteuning aan bedrijven die isolatiewerkzaamheden uitvoeren bij het natuurinclusief isoleren. Zie verder ook het antwoord op vraag 14.

Vraag 16.
Is het college het met de Partij voor de Dieren Breda eens dat het belangrijk is om ook het welzijn van de dieren te beschermen die wettelijk niet beschermd zijn?

Antwoord 16.
De zorgplicht voor dieren is ook opgenomen in de Omgevingswet.

Vraag 17.
Deelt het college onze zorgen dat de korte termijnaanpak waarbij geen ecologische onderzoeken uitgevoerd worden kan leiden tot onbedoeld dierenleed?

Antwoord 17.
Daarvan kan sprake zijn indien spouwmuurisolatie plaats vindt zonder dat degelijk onderzoek wordt uitgevoerd.

Vraag 18.

Welke mitigerende maatregelen worden getroffen zodat bijvoorbeeld de vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen meer nestelgelegenheid krijgen, dan wel andere geschikte voorzieningen, die hiertoe leiden om zo het wegvallen van schuilmogelijkheden door woningisolatie te compenseren?

Antwoord 18.
Bij het opstellen van het SMP worden werkprotocollen opgesteld met onder andere het aantal en type vervangende nestgelegenheden per gebouwgebonden soort. De voorkeur heeft om het gebouw zoveel mogelijk geschikt te houden, of anders gebruik te maken van inbouw nestkasten, of ten slotte opbouw nestkasten. De keuze voor de meest passende mitigerende maatregel is ook afhankelijk van de isolatiemaatregel.

Op dit moment wordt onderzocht welke mitigerende maatregelen getroffen moeten worden vanuit de gemeente.

Vraag 19.
Is het college bereid om (meer) mitigerende maatregelen te treffen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 19.
Zodra het SMP is afgerond en de gebiedsbrede vergunning is verleend is de gemeente Breda verplicht om meer nestgelegenheden te realiseren dan er door werkzaamheden zijn verstoord en/of verloren gegaan.

Vraag 20.
Welke andere maatregelen is het college bereid te gaan nemen om het leefgebied van o.a. vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen, maar ook muizen te verbeteren?

Antwoord 20.
Door bij het vergroenen van de stad en gebiedsontwikkelingen rekening te houden met biodiversiteit zullen ook de genoemde soorten/soortsgroepen meer en/of beter leefgebied krijgen. Dit geldt ook voor de aanleg van de stedelijke verbindingszones waarvoor de plannen binnenkort aan uw raad worden aangeboden. Zie verder ook het antwoord op vraag 14.

Interessant voor jou

Ecologische verbindingszones (Vervolg)

Lees verder

Raadsvragen Microplastics

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer